Maak kennis met de 19e-eeuwse ziekte die vrouwen ervan weerhield om te fietsen

Tegen het einde van de 19e eeuw was het gebruik van fietsen als vervoermiddel en vrije tijd al in sommige landen wijdverbreid. Vrouwen hielden ook steeds meer vast aan het gebruik van het tweewielige voertuig, dat een van de eerste tekenen van onafhankelijkheid en feminisme werd.

Misschien is dit de reden waarom een ​​fietsgerelateerde 'ziekte' op mysterieuze wijze is ontstaan, waardoor ze bang zijn om weer te fietsen. De aandoening werd genoemd met zoiets als het 'fietsgezicht', dat artsen begonnen te waarschuwen dat de fietsende meisjes konden overkomen.

Maar wat was dat precies? Volgens artsen destijds konden overmatig trappen, rechtopstaande tweewielers en een onbewuste inspanning om het evenwicht te behouden bij vrouwen een vermoeide en uitgeputte uitdrukking veroorzaken: het zogenaamde 'fietsgezicht'. En, zie je, deze toestand was meer gewaarschuwd voor het vrouwelijke publiek.

Deze beschrijving werd zelfs gedocumenteerd in het medische tijdschrift Literary Digest in 1895, volgens een artikel van Joseph Stromberg van Vox. Deskundigen uit die periode rapporteerden ook dat vrouwen door de aandoening blozen, maar soms bleek, met licht vervormde lippen, donkere kringen en een vermoeide uitdrukking.

Wil je meer? De aandoening werd verder beschreven als het verlaten van vrouwen met een stijve en strakke kaak en uitpuilende ogen. Was dit allemaal een soort mannelijke 'repressie', zodat vrouwen geen plezier meer zouden hebben en niet meer met hun fietsen zouden kunnen omgaan? Waarschijnlijk wel, ja, als een manier voor hen om de vleugels af te snijden van de meisjes die onafhankelijker wilden zijn.

De uitvinding van een ziekte

Een vermelding van deze 'ziekte' verscheen ook in 1897 in het National Review Medical Journal, waarin de Britse arts A. Shadwell waarschuwde voor de gevaren van fietsen, vooral voor vrouwen, en beschreef dat 'fietsen als een mode-rage is ervaren. door mensen die niet geschikt zijn om het te doen. "

Sommigen zeiden bovendien dat de toestand permanent was, terwijl anderen stelden dat als iemand tijd doorbracht van de fiets, de symptomen van de ziekte zouden verminderen. Onder de Joden werd nog steeds gewaarschuwd dat fietsen op zondag zeker schuld en overtuiging was.

Misschien was dat in de tijd dat veel vrouwen doodsbang waren, maar het was duidelijk dat de 'fietsgezicht'-ziekte niet echt was, wat ons tot de vraag leidt: waarom waren artsen er zo bezorgd over? Druk van mannen, ouders en een hele samenleving?

Zoals we eerder zeiden, was dat min of meer dat. In 1890 werden fietsen in Europa en Noord-Amerika door velen gezien als een instrument van feminisme. Het voertuig gaf vrouwen meer mobiliteit, evenals een herdefiniëring van vrouwelijkheid, houding en zelfs mode. Voor mannen was het gewoon een "speeltje", maar voor hen opende de fiets een nieuwe wereld vol perspectieven.

Zoals het zou moeten zijn, vooral in die tijd, was de reactie van artsen en mannen van de samenleving niet positief en creëerde daarom verschillende redenen om de vrouw te ontmoedigen, uitvinden dat fietsen niet goed was. Ze zeiden dat het erg vermoeiend en ongepast voor hen was.

Artsen beweerden ook dat het gebruik van het voertuig niet alleen de oorzaak was van de 'fietsgezichtsziekte', maar ook vermoeidheid, slapeloosheid, hartkloppingen, hoofdpijn en depressie veroorzaakte. Reeds in 1897 verklaarde de arts van Chicago, Sarah Stevenson Hackett, dat fietsen niet schadelijk was en de gezondheid zelfs verbeterde.

Dit kan sommige vrouwen hebben opgelucht, maar waarschijnlijk blijft de mythe van de 'fietsgezicht'-ziekte nog jarenlang bestaan, waardoor ze bang zijn om te rijden.