Brieven van Jack the Ripper zijn misschien vervalst door kranten

Jack Ripper was een seriemoordenaar die in 1888 in en rond Londen optrad. Hij staat bekend als de vader van seriemoordenaars en werd beroemd om een ​​heel eenvoudige reden: hij werd nooit gepakt. Maar bestond het echt?

Naar verluidt stuurde Jack brieven naar de pers en naar Scotland Yard, en stuurde zelfs met een van hen de helft van een bewaarde menselijke nier, mogelijk van een van de slachtoffers.

Nu heeft Andrea Nini, een forensisch taalkundige aan de Universiteit van Manchester, geconcludeerd dat ten minste twee brieven die aan de Ripper worden toegeschreven, eigenlijk door een derde zijn geschreven.

1

Werk nooit gedaan

Er werden meer dan 200 brieven verstuurd na de moorden. Het waren deze brieven die Jack beroemd maakten, maar volgens de universiteitspublicatie wordt aangenomen dat ze door journalisten zijn geschreven om meer exemplaren te verkopen.

Nini was verrast dat de brieven sinds meer dan 100 jaar nooit door een forensisch taalkundige zijn geanalyseerd. Dat is toen hij besloot om moderne technieken van forensische taalkunde toe te passen om het bewijsmateriaal over de auteur te ontdekken.

De wetenschapper keek naar twee verschillende materialen: de brief met de titel "Beste baas", waarin de naam Jack the Ripper voor het eerst was getekend, en de briefkaart met de naam "Saucy Jacky". Volgens Nini zijn de brieven geschreven door dezelfde persoon die een zogenaamde "Moab en Midlan" schreef, waarvan sommige mensen denken dat het een hoax is, gemaakt door het London Central News Agency.