Wetenschappers ontdekken waarom vogels niet plassen

Als je ooit een vogel van dichterbij bekijkt - het kan zelfs een nerveuze gallon zijn zoals die hierboven - zul je merken dat mannetjes geen penis hebben. Hoewel de evolutionaire reden waarom vogels er niet in zijn geslaagd om externe geslachtsorganen te ontwikkelen, nog steeds een mysterie is, heeft een groep wetenschappers ontdekt dat pipi's verdwijnen vanwege genetica!

Op enkele uitzonderingen na - zoals ganzen, struisvogels en eenden - hebben vogels geen externe geslachtsorganen voor bevruchting, waarbij sperma in hun cloaca's wordt uitgestoten, een gat dat ook wordt gebruikt om urine en ontlasting vrij te geven, direct in de vrouwelijke cloaca. Verschillende onderzoeken hebben echter aangetoond dat vogels penissen hebben in de vroege embryonale stadia, hoewel dit orgaan zich later niet ontwikkelt.

Onderzoek door wetenschappers van de Universiteit van Florida heeft aangetoond dat dit komt door de werking van een gen genaamd Bmp4, dat de werking van verschillende chemische signalen activeert die de zich ontwikkelende peniscellen doden. In feite veroorzaakt de werking van dit gen de gecontroleerde dood van deze cellen, die zich daar precies in de "pipi" in formatie bevindt.

Waar is het

Afbeeldingsbron: pixabay

Naarmate het embryo zich ontwikkelt, krimpt de penis in een bescheiden bobbel die kan worden gevonden bij vogels in hun volwassenheid. Om te bewijzen dat Bmp4 echt verantwoordelijk is voor de verdwijning van het orgel, remden de onderzoekers zijn werking in kwartel- en haanembryo's en ontdekten dat de dieren pipi's begonnen te ontwikkelen.

Door hetzelfde gen te activeren in embryo's van eenden en ganzen - vogels met externe geslachtsorganen - verdwenen de penissen van deze dieren tijdens hun ontwikkeling, arme dingen. Nu dit mysterie is opgelost, zoeken onderzoekers nu naar de evolutionaire reden voor deze merkwaardige functie. En als je je afvraagt ​​hoe belangrijk dit is, houd er dan rekening mee dat wetenschappers geloven dat de ontdekking mensen ten goede kan komen.

Volgens de onderzoekers kunnen studies over embryonale ontwikkeling, zelfs van soorten die niet erg dicht bij de onze liggen, helpen om te begrijpen wat er gebeurt met menselijke foetussen terwijl ze zich nog in de baarmoeder bevinden. Op die manier kunt u misschien nieuwe manieren vinden om met aangeboren afwijkingen en andere vervormingen om te gaan of zelfs manieren vinden om ze te vermijden.